02 juli 2018

Veilig

 

Het is 22.00 uur en ik wil eigenlijk wel een beetje op tijd naar bed.
Ik loop binnen bij mijn moeder, die met een helder hoofd bijna letterlijk in een praatprogramma zit.
‘Ik ga nog niet naar bed’.
Goed dan ga ik zelf eerst wel tanden poetsen en nog even lezen.
‘Tot straks’, zeg ik.
Ik zie een tevreden gezicht.
Fijn als je zelf nog wat in de melk te brokkelen hebt.
Dat er naar je geluisterd wordt.

 

 

Als ik wist wat ik nu weet, had ik mijn moeder direct een veilige plek in de achtertuin gegeven.
Ik dacht dat het wel mee zou vallen in de reguliere zorg.
Het viel niet mee.

De armetierige zorg brak mijn hart

Mijn moeder kwam in een verpleeghuis nadat zij in de zomer van 2010 een hersenbloeding kreeg.
Zogenaamd om te revalideren op een speciale ‘hersenherstel’-afdeling.
Er was niets speciaals te bemerken, behalve dan dat zo ongeveer alles ondermaats was.
De armetierige zorg brak mijn hart.
Mijn moeder bleek veel te kunnen verdragen en klaagde nooit.
Ze gaf aan dat ze wilde leven.
Maar voor een kwalitatief goed leven, is goede zorg van levensbelang.
Daarbij hoort dat je kunt genieten van de buitenlucht.
Dit laatste is een recht voor gevangenen, maar blijkbaar niet voor mensen die volledig afhankelijk zijn van zorg en dus niet zelf naar buiten kunnen.